Wanneer zich incidenten in het onderwijs voordoen, wordt vaak met een beschuldigende vinger naar de overheid gewezen; zij had meer moeten doen om het incident te voorkomen. De behoefte aan een grotere rol voor de overheid komt voort uit een legitieme behoefte om onderwijsdeelnemers te beschermen. Artikel 23 van de Grondwet geeft ook uitdrukking aan dat belang, door de overheid de opdracht te geven om zorg voor het onderwijs te betrachten. Maar artikel 23 bepaalt ook dat het geven van onderwijs vrij is. De Grondwet bevat dus een inherente spanning. Dit boek gaat in op de vraag hoe die spanning tot uitdrukking komt in het constitutionele recht ten aanzien van de (legaliteit van) vaststelling van wettelijke deugdelijkheidseisen en de wijze waarop de handhaving van die eisen moet worden geregeld. Het aldus geformuleerde kader wordt toegepast op de wetgeving.
De auteur geeft onder meer een uitvoerige beschrijving en kritische beschouwing van het geldende recht over de onderwijsinspectie en van het onderwijsrechtelijk sanctiestelsel, waardoor dit boek ook voor praktijkbeoefenaars van het onderwijsrecht interessant is.
Jacob de Boer werd op 10 augustus 1984 geboren te Amsterdam. Hij haalde zijn VWO-diploma aan het Don Bosco College te Volendam en behaalde in 2008 zijn master staats- en bestuursrecht (cum laude) aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna werkte hij als advocaat in Amsterdam en als docent staats- en bestuursrecht aan Tilburg University. Sinds 2018 is hij werkzaam als wetgevingsjurist bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Auteur(s) | J.A. de Boer |
---|---|
ISBN Boek | 978-94-6290-889-5,1e druk |
ISBN E-Book | 978-90-8974-490-6,1e druk |
Verschenen | 20 januari 2021 |
Embargodatum | 5 maart 2021 |
Aantal pagina's | 350 pagina's |
Merk | Boom juridisch |
Onderwerp(en) | Staatsrecht en bestuursrecht |
Taal | Nederlands |